De zomerse reeks “Het ABC van ESC” voert ons langs alle letters van het alfabet en legt zo de belangrijkste feiten en weetjes over het Eurovisiesongfestival bloot…
De M brengt ons naar Marokko. Wie zich afvraagt wat Marokko met het songfestival te maken heeft, moet de uitzending van 1980 maar eens bekijken. Op het festival in Den Haag trad het Afrikaanse land als vijfde aan. Het zou de eerste en enige keer zijn dat Marokko meedeed.
Israël had in 1979 het songfestival voor de tweede keer op rij gewonnen, maar wou het, door de hoge kosten, geen tweemaal op rij presenteren. Nederland bood zijn hulp aan, de datum werd vastgelegd, en toen bleek dat het op die dag in Israël Dodenherdenking is, waardoor 1980 een bijzonder jaar werd; het was de enige keer dat het winnend land van het jaar voordien zelf niet aanwezig was. Marokko profiteerde van die vrijgekomen plaats en kon zo ook Israël vermijden. De Arabische landen en Israël zijn niet bepaald vrienden.
De Marokkaanse staatstelevisie stuurde Samira Bensaïd naar Den Haag. Ze was toen al een gevierde zangeres in haar thuisland en haar succes is sindsdien alleen maar toegenomen. Vandaag is Samira een zeer gevierde ster in de hele Arabische wereld. Al meer dan 40 prijzen mocht ze in de wacht slepen.
Op het songfestival bracht Samira het nummer “Bitaqat hob” wat zoveel betekent als “Liefdesboodschap”. Het nummer, met invloeden van westerse disco, maar toch vooral veel Arabische invloeden, was het eerste en enige nummer ooit op het songfestival dat volledig in het Arabisch werd gezongen. Samira riep met haar nummer op voor wereldvrede.
Hoewel Turkije in 1980 ook meedeed en van Marokko maar liefst 12 punten kreeg, kreeg Marokko maar van één land punten: Italië. Die hadden 7 punten over voor Samira en daarmee eindigde Marokko voorlaatste. Er wordt gefluisterd dat koning Hasan II zo boos was om deze schande dat hij niet wou dat zijn land ooit nog meedeed aan het songfestival.
In 2011 vroeg een commercieel Tv-station in Marokko wel zijn lidmaatschap aan bij de EBU. En ook de staatstelevisie blijft een actief lid. De kans dat Marokko ooit terugkeert naar het songfestival blijft dus bestaan.
Voor de volledigheid moeten we erbij zeggen dat, naast Marokko, nog een ander Afrikaans land bijna op het songfestivalpodium heeft gestaan. In 1977 ging Tunesië zijn debuut maken; ze hadden de vierde plaats als startpositie geloot, maar het land trok zich terug. In de wandelgangen werd gefluisterd dat ze niet in één wedstrijd met Israël wilden zitten.
Een gelijkaardig verhaal vond 28 jaar later plaats in Libanon. In 2005 ging Libanon zijn debuut maken op het songfestival. Zangeres Aline Lahoud ging “Quand tout s’enfuit” zingen in Kiev, maar de wetten in Libanon laten niet toe dat iets afkomstig uit Israël op de TV getoond wordt. En alle inzendingen van alle andere landen uitzenden is een verplichting die de EBU oplegt aan de deelnemers. Libanon moest het songfestival dus verlaten en is niet meer teruggekeerd.
En zo houdt Israël een aantal landen weg van het songfestival. Spijtig, want het songfestival zou om muziek moeten draaien… Maar dat bespreken we bij de P van Politiek!